Werk gemaakt van uitbreiding walstroom in zeehavens
Met de aankomende Alternative Fuels Infrastructure Regulation (AFIR) zijn de Europese havens vanaf 2030 verplicht om zogenoemde AFIR-schepen van walstroom te voorzien. Het gaat om containerschepen, cruiseschepen, passagiersschepen, en gecombineerde passagiers- en vrachtschepen vanaf 5000 GT (gross tonnage, waarmee het formaat van een schip wordt aangeduid). Dit zijn allemaal grote schepen, die ook aan de kade veel energie verbruiken.
De middelen voor walstroom zijn met name bedoeld voor terminals waar AFIR-schepen aanmeren, maar ook andere walstroomprojecten voor de zeevaart gaan in aanmerking komen voor subsidie.
Walstroomvermogen
De BOZ heeft eerder berekend dat er de komende jaren voor de AFIR-schepen zo’n 270 megawatt aan walstroomvermogen zal moeten worden geïnstalleerd in de havens om aan de aankomende verplichting te voldoen, met een benodigde investering van meer dan 300 miljoen euro. Daarbij gaat de brancheorganisatie uit van ruim 220 kiloton CO2-reductie per jaar (gelijk aan circa 75.000 huishoudens van het gas af), en 2,5 kiloton NOx-reductie. Wanneer ook walstroom wordt aangeboden aan schepen die niet onder de verplichting gaan vallen, wordt het potentieel en de milieuwinst nog veel groter.
Door walstroomvoorzieningen te realiseren wordt niet alleen milieuwinst geboekt en geluidsoverlast teruggedrongen: er ontstaat mogelijk ook stikstofruimte voor klimaatprojecten in de haven.
5 grote zeehavens
De 5 grote zeehavens van nationaal belang werken samen met IenW en de terminals aan de walstroomopgave in de respectievelijke havens. Het gaat om de havens van Rotterdam, Amsterdam, Groningen, Moerdijk en North Sea Port (Vlissingen, Terneuzen en Gent).