Site logo
searchclose
Artikelen
Vacatures
Bedrijven
search
add
Banner

Luchtvaarttechnische bedrijven

Luchtvaarttechnische bedrijven en -technici vormen een belangrijke schakel in de veiligheid van de luchtvaart. Europese wetgeving schrijft daarom voor aan welke eisen bedrijf en personeel moeten voldoen.

Algemene eisen aan luchtvaarttechnische bedrijven
Bedrijven in de luchtvaart hebben een erkenning nodig. Deze erkenningen zijn er voor:

  • ontwerp van vliegtuigen en vliegtuigonderdelen;
  • productie van vliegtuigen en vliegtuigonderdelen;
  • onderhoud van vliegtuigen.

De erkenningen voor luchtvaarttechnische bedrijven is geregeld in de internationale wetgeving voor de luchtvaart. Bedrijven met deze erkenning moeten niet alleen personeel in dienst hebben dat gecertificeerd is volgens de eisen van de wet. Ook de organisatie moet aan specifieke eisen voldoen. Het gaat hierbij om eisen op het gebied van:

  • organisatiestructuur;
  • kwalificatie en ervaring van het personeel;
  • materialen en gereedschappen;
  • kwaliteitsbeleid.

Er zijn verschillende erkenningen voor ontwerp-, productie en onderhoudsbedrijven:

  • Een Design Organisation Approval (DOA) (Part 21 subpart J van de Europese wetgeving) is voor ontwerpbedrijven. Bedrijven met deze erkenning mogen vliegtuigen of onderdelen van vliegtuigen ontwerpen. Ook mogen zij bestaande ontwerpen aanpassen en veranderen.
  • Met een Production Organisation Approval (POA) (Part 21 subpart G) mag een bedrijf luchtvaartuigen of onderdelen daarvan produceren.
  • Bedrijven met een Continuing Airworthiness Management Organisation Approval (CAMOA) (Part M subpart G) zijn verantwoordelijk voor het luchtwaardig houden van vliegtuigen. Deze bedrijven voeren het management uit, maar voeren het onderhoud niet zelf uit.
  • Een Maintenance Organisation Approval (MOA Part 145) bedrijf voert het onderhoud uit aan luchtvaartuigen. Het gaat daarbij om onderhoud aan luchtvaartuigen voor commercieel luchttransport, vliegtuigen met een maximum startmassa hoger dan 5.700 kg. Deze bedrijven mogen ook helikopters met meer dan één motor onderhouden.
  • Bedrijven met Maintenance Organisation Approval (MOA-F) mogen luchtvaartuigen onderhouden waarvoor geen Part 145-erkenning is vereist. Het gaat hier om vliegtuigen die niet voor commercieel luchttransport worden gebruikt en die een lagere startmassa dan 5.700 kg hebben. Deze erkenning is ook geldig voor het onderhoud van helikopters met één motor en ballonnen.
  • Onderhouds- en productieorganisaties met1324C erkenning vallen niet onder de Europese maar onder de nationale regelgeving. Deze erkenning is voor bedrijven die bijvoorbeeld historische vliegtuigen onderhouden.
  • De 1324D erkenning is voor bedrijven die geluidsmetingen uitvoeren om de geluidsproductie van luchtvaartuigen vast te stellen.

Meer informatie over de eisen aan het bedrijf staan op de website van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW).

IVW verleent de vergunning. De inspectie beoordeelt de praktijk en bijvoorbeeld het bedrijfshandboek. De exacte procedure staat beschreven op de website van IVW. Als aan de eisen van de Europese wetgeving wordt voldaan geeft IVW een erkenning af.

De Inspectie houdt ook een overzicht bij van alle erkenning van luchtvaartbedrijven in Nederland.

Onderhoudstechnici luchtvaart
Onderhoud speelt een centrale rol in de veiligheid van de luchtvaart. Voordat een vliegtuig weer wordt vrijgegeven voor de vlucht moet deze voldoen aan strenge eisen. Al deze eisen zijn vastgelegd in de Europese standaard Part-66.

Technici die vliegtuigen onderhouden hebben daarvoor een licentie nodig, de zogenaamde Aircraft Maintenance Licence (AML). Alleen voor onderhoud van zweefvliegtuigen, ultra lightvliegtuigen, ballonnen en historische vliegtuigen is geen AML nodig.

Opleidingsinstituten
Onderhoudspersoneel dat in aanmerking wil komen voor een Part-66 AML moet een theorie-examen doen bij een erkende opleidingsinstelling. Meer over deze instellingen is te vinden onder Opleidingsinstelling voor onderhoudspersoneel luchtvaart.

De kennis die kandidaten nodig hebben om dit examen te behalen staat beschreven in Appendix I van Part-66.

Daarnaast volgen onderhoudstechnici vliegtuigtypetrainingen. Dit zijn praktische en theoretische trainingen met het vliegtuigtype dat moet worden onderhouden. Deze ervaring wordt op de licentie bijgeschreven.

Certificering
Onderhoudstechnici met een PART-66 AML hebben de bevoegdheid om certificaten op te stellen voor de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden aan luchtvaartuigen. Met dit certificaat wordt een vliegtuig vrijgegeven voor de vlucht.

Er zijn 4 categorieën certificerend personeel:

  • Categorie A voor gepland onderhoud en kleine reparaties.
  • Categorie B1 voor regulier onderhoud aan motoren en mechanische en elektrische systemen.
  • Categorie B2 voor onderhoud aan communicatiemiddelen, navigatieapparatuur en elektrische systemen.
  • Categorie C voor het hele vliegtuig inclusief alle systemen.

In het bewijs van bevoegdheid worden de gegevens opgenomen over de precieze bevoegdheid, bijvoorbeeld het type en soort luchtvaartuigen. De exacte beschrijvingen van de categorieën is te vinden in het Informatiepakket Part-66.

Nationaal AML
Met een nationaal Aircraft Maintenance License (AML) mag een technicus zonder toezicht klein onderhoud aan PH-geregistreerde luchtvaartuigen (onder de 5.700 kg of kleine helikopters) verrichten en deze vrijgeven voor gebruik.

Er zijn 3 categorieën nationale AML's:

  • A Zweefvliegtuig
  • B Motor
  • C Radio/elektrisch

De examenvoorwaarden staan op de website van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW). Deze nationale AML's moeten worden omgezet in een Part-66 AML (zie boven). Ook deze Part-66 AML kan worden aangevraagd bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

Opleidingsinstellingen voor technici in de luchtvaart
Organisaties die onderhoudspersoneel willen opleiden moeten een Maintenance Training Organisation Approval (MTOA) hebben. Daarvoor moet de opleider voldoen aan de Europese eisen voor opleidingsinstituten in de luchtvaart, die zijn vastgelegd in Part-147. Deze erkende scholen kunnen onderhoudstechnici de basistraining en typetrainingen geven.

De voorwaarden voor erkenning staan vermeld in bijlage C van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008. De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) geeft de erkenning voor opleidingsinstellingen.
IVW houdt ook overzichten bij van erkende opleidingsinstituten.